Kan jij deze Raadsels van het Nieuwe Testament oplossen?

1) Jezus had 12 apostelen. Hun namen waren:

1) Simon, 2) Andreas, 3) Jakobus, 4) Johannes, 5) Filippus,
6) Bartolomeüs, 7) Tomas, 8) Matteüs, 9) Taddeüs en 10) Judas.

Hoe kan dat?
De oplossing vind je in het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 10, verzen 2 tot en met 4. (Matt. 10:2-4)

 

2)  Aan het eind van het Laatste Avondmaal zong Jezus een paar liedjes met zijn apostelen voordat ze weggingen. Die liedjes waren geschreven door een herdersjongen die later koning werd. Welke liederen waren dat?
De oplossing lees je in Matt. 26:30.

 

3) Vóór het kraaien van de haan zou Petrus drie keer zeggen dat hij Jezus niet kent. Op Goede Vrijdag moest hij daar erg om huilen. Op welke dag heeft Petrus Jezus verraden?
De oplossing lees je in Matt. 26:69 – Matt. 27:1.

 

4) Een rijke man uit Arimatea koopt een graf voor Jezus. Die man had dezelfde voornaam als de vader van Jezus.
Hoe heette de rijke man?
De oplossing vind je in Matt. 27:57.

 

5) Het Nieuwe Testament heeft 4 evangeliën. In de Paaswake lezen we afwisselend uit de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas. Op Paaszondag lezen elk jaar uit hetzelfde evangelie. Welke is dat?
De oplossing vind je in de inhoudsopgave van je Bijbel.